Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Wet milieubeheer

 

Artikel 7.1
1
In dit hoofdstuk en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:
Onze Ministers: Onze Minister, Onze Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit en Onze Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap;
de commissie: de Commissie voor de milieu-effectrapportage.
2
Tenzij anders is bepaald, wordt vanaf paragraaf 7.4 in dit hoofdstuk verstaan onder:
a
activiteit:
1
activiteit die is aangewezen krachtens artikel 7.2, eerste lid, onder a, krachtens artikel 7.2, eerste lid, onder b, en waarop artikel 7.8c van toepassing is, of krachtens artikel 7.6, eerste lid;
2
activiteit als bedoeld in artikel 7.2a, eerste lid;
b
plan: plan bij de voorbereiding waarvan krachtens de artikelen 7.2, tweede lid, 7.2a, eerste lid, of 7.6, tweede lid, een milieu-effectrapport moet worden gemaakt;
c
besluit: besluit bij de voorbereiding waarvan een milieu-effectrapport moet worden gemaakt krachtens artikel 7.2, derde lid, krachtens artikel 7.2, vierde lid, in samenhang met artikel 7.8c, of krachtens artikel 7.6, derde lid;
d
ecologische hoofdstructuur: het samenstel van de gebieden en de verbindingen tussen die gebieden, dat krachtens de Wet ruimtelijke ordening door het provinciaal bestuur als zodanig is aangewezen en begrensd, alsmede de grote wateren en de Noordzee, overeenkomstig kaart 5 van de Nota Ruimte, deel 3A (Kamerstukken II 2004/05, 29 435, nr. 154), voorzover die niet behoren tot een gebied als bedoeld in artikel 7.2a, eerste lid.
3
Het tweede lid, onder a, onder 2°, geldt niet indien een bepaling uitsluitend betrekking heeft op een besluit als bedoeld in dat lid, onder c.
4
In dit hoofdstuk en de daarop berustende bepalingen wordt, voorzover het plannen betreft, onder bevoegd gezag mede verstaan het bestuursorgaan dat bevoegd is tot het voorbereiden dan wel vaststellen van een plan.
5
In dit hoofdstuk en de daarop berustende bepalingen worden, voor zover zij niet reeds op grond van andere wettelijke bepalingen als zodanig dienen te worden aangemerkt, tevens als adviseurs aangemerkt:
a
indien het bevoegd gezag een orgaan van de centrale overheid is: een door Onze Minister aangewezen bestuursorgaan, een door Onze Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit aangewezen bestuursorgaan en een door Onze Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap aangewezen bestuursorgaan;
b
indien het bevoegd gezag een ander bestuursorgaan is:
1
een door Onze Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit aangewezen bestuursorgaan en een door Onze Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap aangewezen bestuursorgaan, en
2
de inspecteur, voor zover het betreft het oprichten, wijzigen of uitbreiden van een inrichting die behoort tot een krachtens artikel 8.7, eerste lid, onder a, aangewezen categorie.
6
Bij algemene maatregel van bestuur kan met betrekking tot een daarbij aangewezen activiteit of plan, dan wel besluit worden bepaald wie, onderscheidenlijk welk orgaan voor de toepassing van dit hoofdstuk wordt aangemerkt als degene die de activiteit onderneemt, onderscheidenlijk als bevoegd gezag. Daarbij kunnen voor de verschillende artikelen of onderdelen daarvan verschillende personen of organen worden aangewezen.


Jurisprudentie bij dit artikel

  • Hieronder wordt een selectie van de bijbehorende jurisprudentie getoond.

  • Geen resultaten gevonden voor de door u opgegeven zoek termen.
  •